Onthutsend zijn de hoofdstukken over de 1e halve eeuw. Er waren toen nog nauwelijks corporaties in Nederland. Door de industriële revolutie kantelde de samenleving; een nieuw tijdperk brak aan. Het was de tijd waarin arbeiders ten strijde trokken tegen het grootkapitaal. De ‘Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen’ werd vanaf 1868 met dubbeltjes opgebouwd maar dreigde binnen enkele jaren weer in te storten. De redding kwam van liberale notabelen. De Bouwmaatschappij – een unieke vorm van zelforganisatie – kon blijven voortbestaan.
Maar die dreigende mislukking liet wel zijn sporen na. De maatschappelijke elite werd bevestigd in haar oordeel: je kan arbeiders geen eigen woningbezit toevertrouwen. Nu begrijp ik beter waarom Nederland geen sociale koopsector heeft. Huren was goed genoeg voor de arbeiders. In de Woningwet van 1901 werd deze overtuiging verankerd.
De eerste dubbeltjespanden | Mauritskade, Amsterdam
Grootste corporatie
In haar 2e halve eeuw ontwikkelde de Bouwmaatschappij een bijzondere haat-liefde verhouding met de overheid. De Bouwmaatschappij functioneerde zelfstandig, dus zonder steun of regels van de overheid. Vanuit die zelfstandigheid werd de grootste corporatie van Amsterdam opgebouwd. En die zelfstandigheid werd gekoesterd. De prijs van die zelfstandigheid was wel dat ze niet de financiële steun ontving die andere corporaties op basis van de Woningwet wel kregen. Om dat probleem te omzeilen werd naast de Bouwmaatschappij de ‘toegelaten instelling’ Onze Woning opgericht. Zo kon er zowel met én zonder staatsteun worden gebouwd. Dat ging goed tot eind jaren tachtig, toen de gemeente Amsterdam er genoeg van had en de twee tot een fusie dwong.
In de 3e halve eeuw, zeg maar vanaf 1970, raken woningcorporaties hun wortels kwijt. Corporaties waren het product van de verzuiling. Elke maatschappelijke stroming had zijn eigen corporatie. Dat veranderde onder invloed van de democratiseringsgolf in de jaren zeventig. In de hele samenleving brokkelde de verzuiling af. Aan het eind van de 20e eeuw waren ook in de corporatiesector de zuilen opgelost. Corporaties fuseerden op grote schaal met achterlating van hun naam en ideologische identiteit. Dat geldt ook voor De Key.
Kentering
In dit tijdperk herziet de overheid stapsgewijs haar relatie met corporaties. De grootste kentering vond plaats in 1972 toen het kabinet Den Uyl de huursubsidie introduceerde. Het subsidiëren van huurders vond men effectiever dan het subsidiëren van woningen van corporaties. Deze omslag in het denken heeft niet alleen zijn weerslag op de De Key maar op de gehele sector. In onze 3e halve eeuw zijn subsidies voor corporaties afgebouwd en vanaf 2010 zelfs vervangen door een verhuurdersbelasting. Ook de doelgroep van corporaties werd versmald. De corporatiesector moest en zou krimpen!
Corporaties hebben er van alles aan gedaan om dit te voorkomen. Ze anticipeerden op elke nieuwe maatschappelijke en politieke vraag, in de hoop daarmee hun legitimatie te vernieuwen. De Key bevond zich daarbij in de voorhoede. Groots en meeslepend waren de ambities. Dat was ook zichtbaar in Amsterdam. Samen met andere corporaties werd de verloedering van de stad een halt toegeroepen. Amsterdam staat er nu weer mooi bij. Maar dat zegt nog weinig over de toekomst van De Key. Die blijft onzeker, het vertrouwen in corporaties is fragiel.
Nieuw tijdperk
Na 150 jaar staat De Key voor een nieuw tijdperk. De informatietechnologie en interneteconomie halen de hedendaagse samenleving overhoop op een manier die zich goed laat vergelijken met de gevolgen van de industriële revolutie. We zien heel andere vormen van bedrijvigheid, nieuwe maatschappelijke initiatieven en andere eigendomsvormen. Maar ook een toenemende bestaansonzekerheid voor steeds meer geledingen in de samenleving. Het onbehagen dat daarmee gemoeid gaat is een vruchtbare voedingsbodem voor populistische en antidemocratische tendensen. Waarbij dit alles nog eens overschaduwd wordt door de gevolgen van de klimaatverandering en de noodzaak om daar werk van te maken.
Omgeven door deze razendsnelle veranderingen, zoek ik als bestuurder naar goede toekomstperspectieven voor De Key. De Key heeft op die toekomst voorgesorteerd door zich te focussen op datgene waar ze al vele jaren goed in is. De focus is gelegd op Amsterdam en op woonstarters, in de hoop daarmee onze legitimatie te versterken. Daarbij richt De Key zich niet alleen op het verhuren van woningen. We bekijken ook hoe onze huurders meer voor elkaar kunnen betekenen. Hoe we met eigentijdse vormen van zelforganisatie vitale communities kunnen vormen. Het is spannend om te zien waar deze keuze De Key de komende jaren gaat brengen.
Nieuwe woonvraag
Vast staat dat daarbij de relatie met huurders verandert. De jongeren die we huisvesten voelen zich niet thuis in traditionele organisatievormen. Hun leven is daarop niet meer ingericht, hun woonbehoefte verloopt niet meer lineair. Vanuit het leven als een ‘single’ wordt elke keer uitgestapt naar een andere samenlevingsvorm. Er ontstaan nieuwe, meer flexibele woonbehoeften, waar De Key op wil inspelen.
Overleeft De Key daarmee als instituut de komst van een nieuw tijdperk. Ik heb zo mijn twijfels maar voel me wel gesterkt door dit boek. Het toont aan dat De Key in staat is om mee te bewegen met haar omgeving. De beschrijving daarvan maakt het boek een must voor elke liefhebber van de volkshuisvesting. En eerlijk gezegd, de opeenstapeling van intriges en bestuurlijke valkuilen maakt dat het boek ook voor elke historicus of bestuurskundige meer dan lezenswaardig is.
Dat is absoluut de verdienste van de schrijver van het boek, Jos van der Lans. Als een terriër beet hij zich vast in alle dossiers op zoek naar feiten en historische kantelpunten. Over ons functioneren tijdens de 2e wereldoorlog vond hij onthutsende feiten. Veel van zijn beschrijvingen zijn zo indringend, dat het lijkt of hij er zelf bij aanwezig was. Daarbij overstijgt hij voortdurend het niveau van de anekdotes door het verhaal van De Key in een historische context te plaatsen. Juist die combinatie maakt het boek extra boeiend.
Geschreven voor ons nageslacht
150 jaar historie van De Key is opgeschreven voor onze opvolgers, ons nageslacht. Om van te genieten, te overdenken en te leren. Hopelijk kan over 50 jaar weer een aantal sprekende hoofdstukken aan onze historie worden toegevoegd. Maar mocht De Key dan niet meer bestaan dan blijft dit boek in ieder geval een ode aan alle bewoners, burgers, medewerkers en commissarissen die de De Key in 150 jaar hebben opgebouwd. Veel dank daarvoor, ook aan alle bestuurders die mij met passie en overgave vooraf gingen.
Lees het boek: 150_jaar_De_Key_| Het_begon_met_dubbeltjes …….
Lees het artikel in Ons Amsterdam: De Bouwmaatschappij
Lees het artikel in Het Parool: De dubbeltjesdroom van de arbeiders
Lees meer op de website over de dubbeltjespanden