Hieronder kun je een deel lezen van het artikel: ‘De dubbeltjesdroom van Amsterdamse arbeiders’

 

In 2018 viert Woonstichting De Key haar 150-jarig bestaan. De corporatie gaat terug op de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen, de eerste serieuze vorm van arbeiderszelforganisatie op het gebied van wonen. Zo’n 500 Amsterdamse arbeiders besloten elke week een dubbeltje opzij te leggen om woningen te kunnen bouwen. Wat kwam er terecht van hun revolutionaire dubbeltjesdroom?

 

Het werd een gedenkwaardige avond, die maandag 2 november 1868. Uit alle hoeken van Amsterdam trokken honderden werklieden naar veilinglokaal De Zwaan op de Nieuwendijk. De meesten kwamen rechtstreeks na hun twaalfurige werkdag op werven, suikerbakkerijen, kuiperijen, pakhuizen en timmerwerkplaatsen. Zij wilden het fijne weten over een nieuw soort vereniging, die hoop bood om uit hun ellendige huisvestingssituatie verlost te raken.

“Een gewaagd idee”

Het Amsterdamsch Volksblad was er in mei 1868 over begonnen. De krant schetste op de voorpagina een plan waarin arbeiders onderling “een bouwmaatschappij voor burgerwoningen” oprichtten. Het idee was simpel: als aangesloten arbeiders elke week een dubbeltje betaalden, hadden ze na een jaar een aandeel van f 5,-. Bij 2000 leden kwam er aldus per jaar f 10.000,- in kas, goed voor de bouw van vijftien à twintig percelen met een beneden- en bovenwoning, die dan onder de leden verloot konden worden. Elke perceelwinnaar loste vervolgens met zijn huur en met de verhuur van een etage (huur f 1,- per week) in twintig jaar de bouwkosten af en werd zo eigenaar van de gehele woning. Met deze kasstroom kon de vereniging vervolgens steeds meer woningen bouwen.

 

Het was een gewaagd idee. Zoiets bestond niet in Nederland. Er waren in Amsterdam wel al drie verenigingen die arbeiderswoningen bouwden, maar die werden geleid door notabelen. De Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen was principieel een zaak van, voor en door arbeiders. De achterliggende coöperatieve gedachte was op andere terreinen al succesvol – in Amsterdam functioneerden meerdere brood-, inkoop-, levensmiddelen- en gereedschapcoöperaties – dus waarom niet met woningen?

“De Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen was principieel een zaak van, voor en door arbeiders”

 

Bovendien was de nood enorm. De stad barstte uit haar voegen. Kelders – vanwege de drassige Amsterdamse veengrond vooral bedoeld als vochtwering en opslagruimte – werden volop bewoond. In 1873 werden er 5000 bewoonde kelders geteld, waar ruim 20.000 mensen (8% van de bevolking, gemiddeld 4,14 bewoners per kelder) de nachten doorbrachten. In de achterafsteegjes heerste ‘de geur des doods’. In 1866 had een cholera-epidemie in Nederland op een bevolking van 3,5 miljoen mensen nog 21.000 slachtoffers geëist, van wie 1100 in Amsterdam. Precies uit de gebieden met de meeste slachtoffers (Jordaan en Oostelijke Eilanden) trokken de meeste mensen naar veilinglokaal De Zwaan…

 

Lees het volledige verhaal in de oktober editie van Ons Amsterdam. 


Meer lezen?

Jos van der Lans heeft zich verdiept in de geschiedenis van De Key en haar voorgangers. Deze bijzondere geschiedenis heeft hij beschreven in het boek: ‘Het begon met Dubbeltjes’. 

Deel dit artikel: