Voor huurders met lage inkomens (tot € 34.678,-) stijgen de huren tussen de 0% en 2%, met een gemiddelde stijging van 1%. Bij onzelfstandige woonruimtes is het beeld nog gunstiger. Daar is de gemiddelde huurstijging 0,58%. Dat ligt op het niveau van de inflatie. Ook hier krijgen sommige huurders geen huurverhoging.

Wie in een sociale huurwoning woont en meer verdient dan € 34.678,- krijgt te maken met meer huurverhoging: maximaal 4,6%.

Verhouding prijs – kwaliteit

Voor de laagste inkomensgroep (tot € 34.678,-) passen we dit jaar nog een extra methode toe om de huurverhoging eerlijker te verdelen. Sommige huurders betalen een veel lagere huur dan hun buren, terwijl de kwaliteit van de woningen gelijk is. Dat komt meestal doordat huurders die al lang in hun sociale huurwoning wonen minder betalen dan de woning vandaag de dag waard is volgens de wettelijke woningwaardering (WWS). De jaarlijkse huurverhoging geeft ons de mogelijkheid deze verschillen iets te verkleinen. Huurders die een lage huurprijs betalen gezien de kwaliteit van hun woning (WWS) krijgen daarom maximaal 2% huurverhoging. Daar staat tegenover dat huurders die 90% of meer huur betalen volgens de WWS geen huurverhoging krijgen.

20% van de huurders geen huurverhoging

Ook geen huurverhoging krijgen huurders van zelfstandige sociale huurwoningen uit de laagste inkomensgroep (≤ € 34.678) die een hogere netto huurprijs betalen dan  € 628,76. In totaal 20% van de huurders van zelfstandige woningen in de laagste inkomensgroep  (tot € 34.678,-) krijgt geen huurverhoging.

 

De huurverhogingen gaan in per 1 juli 2016. Huurders ontvangen voor 1 mei schriftelijk bericht over de huurverhoging.

 

 

 

Deel dit artikel: